Alleszins betekende dit het einde van de “cleane rockmuziek”, want daar was nu geen markt meer voor: de college kids die hun tijd meer doorbrachten voor hun studeertafel dan voor een concertpodium lieten de aankoop van platen gewoon over aan mama en papa, zoniet aan kleine zus. De anderen lieten hun haar groeien (en nu écht) en gingen in de marginaliteit. Iron Butterfly, Cream, Pink Floyd, Buffalo Springfield (met Stephen Stills en Neil Young), Soft Machine, Velvet Underground (met Lou Reed, John Cale en Nico), the Mothers of Invention, Big Brother and the Holding Company, The Nice, Genesis, King Crimson, Wishbone Ash, Jefferson Airplane en dé cultgroep van de hippies Grateful Dead met frontman Jerry Garcia worden de namen die in dit circuit opgeld maken. Typisch is dat al deze groepen de voorkeur gaven aan elpees boven singles.
Men begon in dat verband te spreken van “progressieve” pop. Door zich meer op elpees toe te leggen, vielen een aantal beperkingen die een single aan de muziek oplegt weg. Dat betekende b.v. dat vele nummers zich niet langer tot de traditionele drie minuten dienden te beperken. Eén van de bekendste voorbeelden is “In-a-gadda-da-vida” van Iron Butterfly, dat eigenlijk “In the garden of Eden” zou moeten betekenen, maar Doug Ingle was zo stoned toen de platenfirma hem vroeg wat de titel was, dat hij het niet behoorlijk uit zijn bek kreeg.
Dat bracht met zich ook veel maatwisselingen mee, zodat je niet langer van dansmuziek kunt spreken, wat pop in de oorsprong toch was (of het nu “rappe” of “trage” nummers waren).
Uit de jazz is anderzijds de eigen melodielijn voor de bas afkomstig (Jack Bruce van Cream heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld), terwijl er ook invloeden zijn van free-jazz (Soft Machine), heavy blues (Jimi Hendrix, Janis Joplin) en elektronische muziek (Pink Floyd).
Elpees waren dan ook niet langer een verzameling van zes singles, A- en B-kant, maar vormen een concept. “Sgt.Pepper’s lonely heartsclub band” wordt algemeen beschouwd als de eerste conceptelpee, tenzij men “Pet sounds” van The Beach Boys als dusdanig zou benoemen.
“Sgt.Pepper” is alleszins de eerste popplaat om verworvenheden uit de hedendaagse “ernstige” muziek, zoals het aanwenden van “concrete muziek” (de verwerking van alledaagse geluiden), evenals “wereldmuziek” (met name dan uit India). Op de voet gevolgd door “A saucerful of secrets” van Pink Floyd (1968) met door experimentele muziek geïnspireerde composities, met nieuwe elektronische instrumenten (de moog synthesizer) en men gebruikte drugs om tot – wat men dacht – betere creaties te komen (de zogenaamde “psychedelische” muziek).