Moondog is een van de meest intrigerende componisten van de vorige eeuw. Alleen al zijn imago - een blinde, in Vikingkostuum gehulde straatmuzikant - spreekt ruimschoots tot de verbeelding. Wie echter verder kijkt, ontdekt een bloedmooi muzikaal oeuvre. Ritme is van levensbelang voor zijn werk, tegendraads zowel als meeslepend. Hij grijpt graag terug naar de oerritmes van indiaanse riten, maar voor zijn melodieën refereert hij aan Bach, Beethoven en Brahms.
Zijn arrangementen klinken vaak klassiek, maar refereren ook aan jazz en musique concrete; soms hoor je straatlawaai, de metro of een misthoorn. Samenzang is ook van enorm belang, gezien de enorme hoeveelheden canons die hij heeft geschreven. Zijn discografie beslaat zowel minimalistische opnames als zwaar georkestreerde werken, waarnaast het onwaarschijnlijk klinkt dat Moondog een dikke twintig jaar lang grotendeels op straat leefde.
Moondog wordt in 1916 geboren in Marysville, Kansas, als Louis Thomas Hardin. Als vijfjarige maakt hij zijn eerste zelfontworpen instrument: een drumset van karton. Een ander scharniermoment in zijn jeugd is een zonnedans bij de Arapahoestam, waar hij - gezeten op de schoot van Chief Yellow Calf - een trommel van buffelvel mag beroeren.
Op school speelt hij in de drumband, maar op zijn zestiende wordt hij blind. Hij vindt een staaf dynamiet en als hij daarmee begint te spelen, ontploft het ding in zijn gezicht. Verbeten stort hij zich op zijn studies. Hij volgt een basisopleiding muziektheorie en leert pijporgel, viool en viola spelen.
In 1942 krijgt hij een beurs om muziek te studeren in Memphis. Zelfstudie levert hem echter meer op en het volgende jaar trekt hij naar New York. Hij werkt als straatmuzikant en -dichter en verkoopt pamfletten met zijn muziekfilosofie. Zijn vaste plek is de hoek van 53rd Street en 6th Avenue in Manhattan en zo kennen alle muzikanten die de 52nd Street-jazzclub frequenteren hem. Hardin ontmoet zo onder anderen Charlie Parker en Leonard Bernstein.
In 1947 begint Hardin zichzelf Moondog te noemen, als ode aan een hond die "harder naar de maan huilde dan alle andere honden die ik kende". Hij draagt vanaf dan ook een zelfgemaakt Vikingkostuum, helm met horens incluis, verwijzend naar zijn Scandinavische roots en zijn fascinatie voor de Noorse god Thor.
Artur Rodzinski, dirigent bij de New Yorkse Filharmonie, is van groot belang voor Moondogs ontwikkeling. Hij mag repetities bijwonen en Rodzinski belooft hem om in de toekomst een van zijn symfonische composities op te voeren. Eind 1947 neemt de man ontslag als dirigent, net als Moondog zijn eerste ambitieuzere stukken schrijft. Rodzinskis opvolger staat er op dat Moondog zijn kostuum thuis laat en bijgevolg stoppen die bezoekjes aan de Filharmonie.
Op zoek naar nieuwe geluiden ontwerpt Moondog verschillende instrumenten. Eerst maakt hij een set vierkante drums en later de Oo en de Ooo-ya-tsu (kleine, driehoekige harpen), de Trimba (een driehoekige trommel met cymbalen), de Yukh (een hol blok op een driepoot) en de Tuji (stokken van verschillende grootte).
In 1949 verschijnt Moondogs eerste 78-toerenplaat: het volledig percussieve Snaketime Rhythms, op het label SMC Pro-Arte van Gabriel Oller, die hem - jawel - ontdekt als hij voor zijn winkel staat te spelen. Snaketime is Moondogs favoriete maat: een "glibberig ritme voor ongewone tijden". Er volgt een vijftiental platen, op zijn eigen label, maar ook op Brunswick, Epic en Prestige. Maar na 1957, het jaar waarin hij met Julie Andrews werkt, wordt het even stil rond Moondog.
Als Big Brother & The Holding Company - de band van Janis Joplin - in 1967 Moondogs 'All Is Loneliness' coveren op hun debuutalbum, komt hij ècht in de belangstelling. De langspelerMoondog verschijnt in 1969 op Columbia en bevat zowat zijn bekendste werk: het relaxte 'Theme', het onheilspellende 'Stamping Ground' en 'Bird's Lament', zijn ode aan Charlie Parker.
Moondog verruilt zijn vaste stek op 6th Avenue voor een plaatsje tegenover de kantoren van Columbia. Het label wil hem duidelijk marketen naar de tegencultuur, door hem bijvoorbeeld op de compilatieplaat Fill Your Head with Rock (1970) te zetten, tussen The Byrds en Santana. Op Moondog zelf maakt zijn nieuwe status niet veel indruk, net zomin als het feit dat hij door Philip Glass (met wie hij een tijd een appartement deelde) en Steve Reich aangehaald wordt als 'grondlegger van het minimalisme'.
Als hij in 1974 voor twee concerten naar Frankfurt reist, besluit hij om in Duitsland te blijven. Hij is al lang gefascineerd door 'het Rijnland' en noemt zichzelf "a European in exile". In vol ornaat, met helm, maakt hij als straatmuzikant Hamburg en Hannover onveilig.
Tot hij al liftend wordt opgepikt door de archeologiestudente Ilona Goebel. Ze is gefascineerd door zijn muziek en nodigt hem uit om Kerstmis te vieren met haar familie. Hij trekt bij haar in en Goebel wordt zijn agente. Zij zorgt ervoor dat zijn muziek uitgevoerd wordt door allerlei Europese ensembles en eind jaren zeventig verschijnen er nogal wat Moondogalbums, voornamelijk op het Duitse Kopflabel.
Na een lange, stille periode, maakt hij in 1989 op het New Yorkse 10th New Music America Festival een heuse comeback. Terug in Duitsland neemt Moondog met vernieuwde geestdrift Elpmas (1991) op, waarop hij aan de slag gaat met een sampler en Andi Toma van Mouse on Mars. In 1994 volgt Sax Pax for a Sax, met The London Saxophonic en bijdrages van onder andere Peter Hamill. Zijn passage met een symfonisch orkest op het Meltdown-festival in 1995, met Elvis Costello als curator, is Moondogs laatste belangrijke wapenfeit. Op 8 september 1999 overlijdt hij aan een hartaanval.
Van de meer dan 800 composities die Moondog schreef, zijn tijdens zijn leven maar een fractie opgevoerd of opgenomen. Voor de talloze muzikanten die door hem beïnvloed (zeggen te) zijn - van the Residents via Prefab Sprout tot aan Bob Dylan - wacht dus eventueel nog een fijne uitdaging.
Wat betreft werk dat wel vastgelegd is, blijkt het Londense Honest Jon's een enthousiast pleitbezorger. Naast Songs of Sense and Nonsense is er de onontbeerlijke dubbelaar The Viking of Sixth Avenue (2004) en de 10" Moondog and His Friends (2005). In 2009 verschenen verder nog More Moondog (met onuitgegeven werk) en The Story of Moondog (met Prestige-materiaal uit 1957).