In '62 neemt de in Haarlem geboren Rob Hoeke deel aan het Loosdrechts Jazz-concours met als begeleiders o.a. zijn broer Paul op drums en gitarist Wim Bitter. Hoeke wordt daarop gecontracteerd door Phonogram en formeert het Rob Hoeke Boogie Woogie Quartet, dat tot '66 blijft bestaan. Daarna heeft Hoeke diverse groepen met veelal later prominent geworden musici als John Schuursma (nadien in Brainbox), Will de Meyer (gitarist van Jaap Dekker), Wim Schoone en het onlosmakelijk aan elkaar verbonden duo Herman Deinum/Hans Lafaille.
Hoeke verwerft grote populariteit in de tweede helft van de zestiger jaren, als de Nederlandse blues-hausse zijn hoogtepunt bereikt. Twee hits van zijn groep verschijnen op de hitparade: het in '68 uitgekomen 'Drinking On My Bed' (een elfde plaats) en het eerder in '66 op de plaat gezette 'Margio'. In '70 beleeft Hoeke zijn laatste grote hit met het instrumentale 'Down South Pt. 1'. Omdat Hoeke niet met zijn tijd meegaat en hardnekkig blues en boogie blijft spelen is zijn populariteit in de eerste helft van de zeventiger jaren sterk dalende. Voorts krijgt Hoeke dan een vrij ernstig ongeluk, waarbij zijn hand nagenoeg verbrijzeld wordt, waardoor hij niet langer optimaal kan spelen en zich daarom maar op de sportjournalistiek werpt.