donderdag 27 juni 2013

Toonladder



Guido van Arezzo (ca. 990 – Avellano 17 mei 1050?) was een Italiaans muziektheoreticus, wiens pedagogische werkzaamheden verstrekkende gevolgen zouden hebben voor de ontwikkeling van de westerse muziek: de notenbalk is door hem, zoal niet voor het eerst toegepast, dan toch geperfectioneerd en verbreid. Hij werd opgeleid in de abdij van Pomposa en ontwikkelde zijn grootste activiteiten als docent in Arezzo; hier legde hij zijn ideeën vast in zijn beroemde Micrologus. Aan de muzieknotatie verbond hij een systeem van solmisatie: de tonen werden ingedeeld in reeksen van zes en kregen de nog steeds gebruikte namen ut(do)-re-mi-fa-sol-la, ontleend aan de beginlettergrepen van de Johanneshymne Ut queant laxis (vermoedelijk geschreven door Paulus Diaconus). Het systeem werd de leerlingen bijgebracht door middel van de Guidonische hand, waarop alle tonen hun vaste plaats hadden; of dit systeem door Guido zelf werd geschapen, is twijfelachtig. Door zijn heldere overzichtelijkheid is de Micrologus het meest verbreide muziekleerboek van de middeleeuwen geworden.

De 'sol' is de vijfde toon in de gesolmiseerde toonladder. Solmisatie of transpositie-do-systeem, is in de muziek een bij solfège (notenleer) en cijferschrift toegepast hulpmiddel, waarbij melodieën op de lettergrepen do-(oorspronkelijk ut)-re-mi-fa-sol-la-si (de toonladder in C) worden gezongen. Voor identieke toonhoogten wordt steeds dezelfde lettergreep gebruikt. Het systeem is ontworpen door Guido van Arezzo.